Voetballers pur sang, honderden wedstrijden in hun bagage, niet weg te denken uit de Nederlandse competitie. Maar ook voor hen is het ooit voorbij. Adieu voor een afscheid nemende speler. Dit keer: Frank Berghuis.
Frank, herinner je je debuut nog?
‘Ja, dat was tegen Ajax, dat moet in het seizoen 87/88 zijn geweest.’
Ajax klopt, maar het was al in 84/85. Noem je tien medespelers eens op.
‘Eens kijken: Eric-Jan van de Boogaard, Frans van Rooy, Willy van de Kerkhof (fout), Hans van Breukelen, Mart van Duren (fout), Michel Valke (fout), Ton Lokhoff, Berry van Aerle, Halvar Thoresen (fout), René van der Gijp (fout).’
Vijf goed. Ernie Brandts, Kenneth Brylle, Bert Verhagen, Piet Wildschut en Jan Heintze speelden ook mee. En bij Ajax?
‘Eh, Spelbos, Menzo, pfoe, we wonnen met 4-0 en Ajax was al kampioen dus of Rijkaard en zo allemaal meededen…’
Ja, ze waren er toch echt allemaal bij, Rijkaard, Koeman, Vanenburg, Van Basten, Robbie de Wit… Frank, in je mooie lange carrière vallen meteen de twee nullen bij Galatasaray op. Hoe zat dat?
‘Ik ben daar het seizoen begonnen, mee op trainingskamp gegaan naar Nederland maar vanaf het begin kwam Galatasaray allerlei betalingsafspraken niet na. Ik heb nog op het Feyenoord-toernooi gespeeld en met de VVCS verschillende keren een deadline gesteld, maar toen op een gegeven moment het geld er weer niet was heb ik besloten om maar in Nederland te blijven.’
Wat zat daar dan achter?
‘Ik weet het niet. Volgens mij viel het ze tegen dat ik geen Turks paspoort kon krijgen. Ze wilden namelijk nog een buitenlandse keeper halen en dat kon nu niet. Ik ben toen vanuit het trainingskamp in Nederland nog op en neer naar Turkije gevlogen om een examen te doen voor dat paspoort. En hoewel het er allemaal redelijk corrupt aan toe ging wisten ze me niet door het taalexamen te loodsen.
Bij mijn zoontje in het elftal zitten drie Turkse jongetjes, daar dol ik nog wel mee, en ik ben laatst nog bij hen Rangers tegen Galatasaray gaan kijken, dus je volgt het nog wel een beetje.’
Wat is het mooiste souvenir uit je carrière?
‘Ik heb een mooi shirt van Porto toen we daar met PSV voor de Europacup speelden, maar het mooiste souvenir is toch het goudgele shirt van Julio César van het Braziliaans elftal, uit mijn enige interland die ik speelde in december 1989. Ik was al gewisseld, maar Romario heeft dat na afloop nog voor me geregeld.’
Je hebt het einde van je carrière zien aankomen?
‘Ja, ik kreeg steeds meer last van liezen en mijn heup, op een gegeven moment kon ik zelfs in het tweede niet meer uitblinken. In de kapbeweging werd me de bal vaak al ontnomen, dat was ik niet gewend. Ik ben toen naar het AMC gegaan en daar constateerden ze duidelijk de slijtage, ik moest stoppen. Ik voel het elke dag, zelfs in een lager elftal spelen zit er niet meer in.’
Heb je vrienden aan het voetbal overgehouden?
‘Marcel Peters, met wie ik bij Volendam gespeeld heb, zoek ik nog regelmatig op en ook Robert Loontjens van Cambuur heb ik contact gehouden.’
Bang voor het zwarte gat?
‘Nou, ik mis het voetbal wel enorm, om ’s ochtends ergens naar toe te rijden en lekker aan de gang te gaan. Ik volg nu de Trainerscursus 2 en 3 in Heerenveen, daar ben ik heel blij mee. Interessant ook, er komt een hoop bij kijken waar je als speler niet bij stil staat. Ik ben nu ook bij AGOVV en WSV met de jeugd bezig. Ik heb nooit gewerkt, in het voetbal moet toch mijn toekomst liggen.’