Door: RICK VAN LEEUWEN
‘Ik kom net uit de spa, dus het kan slechter’, antwoordt Mats lachend op de vraag hoe het met hem is, een dag na het gewonnen bekerduel uit tegen Heerenveen, waardoor Feyenoord in de halve finale staat. ‘We hadden hersteltraining vandaag. Daarna nog even in bad en een beetje zwemmen, omdat we gisteravond heel laat thuis waren.’
Het is donderdag 2 maart, drie uur in de middag. Meestal doet de 23-jarige middenvelder na de training wat extra oefeningen, met name voor de enkel waarmee hij problemen heeft gehad. Vaak legt hij daarna nog een kaartje met wat teamgenoten. ‘Anders ga je soms een beetje snel naar huis.’ Thuis is voor hem nu Dordrecht, nu nog, want hij is op huizenjacht in Rotterdam. ‘Als het goed is, woon ik binnenkort in de stad!’
Volwassener en constanter
Die enkelproblemen weerhielden hem niet alleen een tijdje van voetballen, maar ook van het beoefenen van zijn nieuwe hobby: golf: ‘Ik heb vorig jaar mijn GVB gehaald, maar ik golf de laatste tijd nooit meer. Eerst door die blessure en nu door gebrek aan tijd. Dus ik weet niet of ik het nog kan …’
Zijn vrije tijd brengt Mats graag door met zijn vriendin en met vrienden, zoals oud-ploeggenoten uit zijn tijd bij Excelsior, gasten als Nathan Tjoe-a-On, Siebe Horemans, Stijn van Gassel en Julian Baas. ‘Die zie ik eens in de paar weken, gaan we een avondje wat doen. Ik ga vanavond misschien nog even naar ze toe.’
Hij kijkt met veel plezier terug aan zijn twee seizoenen bij Excelsior. ‘Echt top. Ben ik heel veel beter van geworden. Ik kwam daar op jonge leeftijd en speelde alles. Elke week een wedstrijd. Op die manier ontwikkel je je verreweg het beste. Ik heb volwassener leren spelen en ben constanter geworden. Slimmer ook, denk ik.’
Het absolute, sportieve hoogtepunt was zonder twijfel de promotie van afgelopen seizoen, na een bizar duel in en tegen ADO Den Haag. ‘Die wedstrijd was niet normaal. Toen we 3-0 achter kwamen, dacht ik: we moeten nog wel even een eretreffer maken… Maar direct na de 3-1 maakten we de 3-2, die werd alleen afgekeurd. Het werd alsnog 3-2 en in de laatste minuut zelfs 3-3! Beter kan eigenlijk niet, zo promoveren.’
Met die prijs eindigde zijn periode bij Excelsior, die twee jaar daarvoor was begonnen in de coronatijd. ‘In het begin zat ik alleen maar in een hotel, daar had ik het wel een beetje moeilijk. Ik kwam uit Borne, moest voor het eerst op mezelf wonen en door corona kon ik verder niets doen. Dat was dus niet bepaald ideaal, maar na die eerste maand ging het snel de goede kant op.’
Weinig te zeuren
Als voetballer groeide hij op bij FC Twente, waar hij vanaf zijn tiende heeft gespeeld. Daarvoor speelde hij bij RKSV NEO, de club waar ook dorpsgenoot Wout Weghorst is begonnen. ‘Toen ik bij de mini’s speelde, was hij een van de trainers. Maar daar weet ik zelf niets meer van. We kennen elkaar verder ook niet persoonlijk.’
Bij FC Twente stroomde Mats door naar de A-selectie en debuteerde hij op zijn achttiende in het eerste, maar hij raakte op een zijspoor toen Gonzalo Garcia aan het roer kwam. ‘Ik werd teruggezet naar Jong Twente, maar een verklaring daarvoor heb ik nooit gehad. Ik heb heel vaak gevraagd wat ik beter moest doen, maar daar kreeg ik nooit een fatsoenlijk antwoord op. Op een gegeven moment besloot ik dat het tijd was om verder kijken.’
Naar eigen zeggen had Mats bij FC Twente wel een beetje de naam dat hij een zeurkous was. ‘Dat vonden ze soms. Ik vond mezelf geen zeur, maar als ik het ergens niet mee eens was, zei ik het vaak wel. Dat was het meer. In de A1 raakte ik soms ook wel gefrustreerd. Ik trek nog steeds wel mijn mond open als ik het ergens niet mee eens ben, maar ik heb op dit moment weinig te zeuren natuurlijk.’
Vertrouwen in eigen kunnen
Vroeger, als kind, was hij wat verlegener. Stiller, vooral. ‘Ik was op zich best sociaal, maar keek eerst heel lang de kat uit de boom voordat ik wat opener werd. Dat is wel veranderd, ik ben wat meer aanwezig. Moet ook wel, om je staande te houden in de voetbalwereld, je moet wel ergens tegen kunnen.’
Een groei die hij ook heeft doorgemaakt, is zijn vermogen om eigen fouten op het veld mentaal sneller te verwerken. ‘Dat was een probleem vroeger. Als ik iets fout deed, kon ik daar heel erg mee zitten en moest ik eerst vijf ballen goed spelen, voordat ik weer tevreden was. Die frustratie ebde te langzaam weg. Ik heb daar veel met mensen over gepraat en dat is wel beter geworden.’
Wat altijd hetzelfde is gebleven, is zijn vertrouwen in eigen kunnen. ‘Ik weet nog goed dat ik in de B1 een tijdje bijna niets speelde en bijna zou afvallen, maar ik mocht toch blijven. Ik denk omdat ik wel gewoon bleef doorgaan, mijn best bleef doen en in mezelf bleef geloven.’
Vaste waarde in Feyenoord 1
En dan kan het ook ineens heel snel gegaan, in de voetballerij. Afgelopen zomer maakte Mats Wieffer – die sinds de B-junioren wordt begeleid door Edwin Olde Riekerink (Vision4Soccer/VVCS) – de overstap naar Feyenoord, waar hij zich inmiddels (begin maart) een vaste waarde mag noemen, al heeft hij zelf wat moeite met die term. ‘Ik heb nu volgens mij 11 wedstrijden in de basis gestaan en dan is dat misschien zo, maar ik voel niet per se dat ik echt een vaste basisspeler ben. Misschien is dat ook wel gezond.’
Mats Wieffer blijft met beide benen op grond. Natuurlijk hoopte hij wel dat het zo snel zou gaan, en hij dacht ook dat het moest kunnen. ‘In die eerste wedstrijden moet je het dan wel laten zien. Laat je het helemaal afweten, ben je meteen afgeschreven en kun je plaatsmaken voor een ander. Maar het is uiteindelijk heel goed gegaan.’
Als middenvelder beschouwt hij zijn rol in de opbouw en restverdediging als zijn belangrijkste taken. Met zelf doelpunten maken, is hij niet bezig, hij geeft net zo lief een assist, maar als je dan toch in de positie komt… Afgelopen weekend, uit tegen Fortuna Sittard, maakte hij zijn eerste Eredivisiegoal, en wat voor één: een ware kanonskogel, van vlak buiten de zestienmeter diagonaal in de kruising.
Lachend: ‘Ja, die zat er lekker in hè? Ik ben in mijn rol niet op zoek naar een doelpunt, maar als je dan je eerste in de Eredivisie moet maken, dan maar zó! Ik schoot en eigenlijk zat-ie er al meteen in, dus ik weet niet echt meer wat ik dacht toe ik de bal raakte, ik voelde wel meteen dat-ie hard was en tussen de palen zou komen. Ik heb ‘m daarna wel drie of vier keer teruggekeken.’
De Busquets van Borne…
Natuurlijk staat hij als basisspeler bij Feyenoord meer in de spotlights dan ervoor, en nog iets meer na zo’n doelpunt, maar verder vindt hij niet dat zijn leven er heel erg anders uitziet. ‘Dat valt allemaal wel mee. Maar we spelen wel meer wedstrijden en de trainingen zijn dan soms wat lichter, omdat we natuurlijk veel meer moeten herstellen. Verder is eigenlijk alles wel gewoon een beetje hetzelfde, hoor.’
Over de belangrijkste ontwikkeling die hij het afgelopen seizoen als voetballer heeft meegemaakt, hoeft Mats niet lang na te denken. ‘Ik denk vooral positie kiezen en voetballen in de kleine ruimte. Fysiek ben ik ook sterker geworden. Mensen zeggen ook wel dat ik vaak vrij rustig oog en zo, maar dat had ik bij Excelsior ook al.’
Hij moet lachen om de vraag wat hij ervan vindt dat hij de Busquets van Borne wordt genoemd. ‘Dat schijnen mensen te zeggen… Geen idee wie dat de wereld in heeft geholpen. Ik heb ooit weleens geroepen dat ik Sergio Busquets heel goed vind en vaak naar hem heb gekeken, misschien dat het daardoor komt. Het is natuurlijk wel een eervolle vergelijking, niks mis mee! Ik ben alleen wel een iets andere speler, wat aanvallender ingesteld denk ik. Hij is echt van de controle, ik kan ook iets dieper spelen.’
Meer lef tonen
Trainer Arne Slot speelt een grote rol in zijn snelle ontwikkeling. ‘Hij is tactisch een stuk beter dan de meeste trainers die ik gehad heb. Nee, veel beter. Hij komt vaak met dingen waarvan ik denk, zo heb ik er nog niet naar gekeken. Ik stond een keer centraal achterin en toen wilde hij dat ik tijdens onze opbouw zou aansluiten tegen hun spits aan. Hij zei: als we de bal verliezen, kunnen ze ‘m nergens naartoe spelen. En als jij denkt dat je de bal krijgt, dán moet je pas uitstappen. Dat soort kleine dingen. En het werkt, het werkt echt.’
Wat ook indruk op Mats maakte, was het dringende advies van zijn trainer – of nee, de eis – in een persoonlijk gesprek afgelopen winter. ‘Ik moest meer lef tonen, vond hij. In het begin was ik nog wat voorzichtig en gaf ik de bal vaak gewoon aan Orkun (Kökçü), want dan was ik ervan af. Dat moest afgelopen zijn. Jij speelt ook bij Feyenoord, zei hij, dus ik moest niet elke keer zo voorzichtig spelen en zelf mijn ballen tonen.’
Dromen kan altijd
Het is een dag voordat bondscoach Ronald Koeman de voorselectie bekendmaakt voor de EK-kwalificatiewedstrijden tegen Frankrijk en Gibraltar. Een voorselectie van 37 spelers, waarop ook de naam Mats Wieffer zal prijken, wat hij tijdens dit interview nog niet weet.
Het lijkt hem ook wat snel, na amper twee maanden in de basis. Dat allerlei voetbalprominenten hem Oranje in praten, vindt hij leuk maar soms wel een beetje ongemakkelijk. ‘Dat hoeft van mij allemaal niet. Al vind ik het natuurlijk wel mooi dát ze het allemaal vinden, begrijp me niet verkeerd.’
Zoals voetballers dan zeggen, ligt zijn focus op Feyenoord. ‘Dromen kan altijd,’ antwoordt hij op de vraag of ze al durven te dromen van het kampioenschap, of zelfs de dubbel. ‘We praten er niet over, maar we weten wel dat als we blijven winnen, het allemaal heel dichtbij komt. Eerst maar de volgende wedstrijd winnen!’
Dit artikel verscheen ook in de Contractspeler april 2023.